Koeskoezen, ratten en hermelijnen. Roofdieren die u – als het goed is – na 2050 niet meer ziet in Nieuw-Zeeland. De overheid wil namelijk zo snel mogelijk van ze af. De roofdieren doen zich te goed aan planten, jagen op inheemse fauna en eten eieren van inheemse vogels, waardoor er jaarlijks 25 miljoen vogels niet ter wereld komen. Voor uw beeldvorming: dat zijn ongeveer evenveel vogels als er in Nederland rondvliegen.

Stroperijen en ontbossing vormden ooit de grootste dreiging voor de inheemse flora en fauna van Nieuw-Zeeland. Maar vandaag de dag verstoren de uitheemse diersoorten de flora en fauna van het land. Daarom wil de overheid deze roofdieren aanpakken. Volgens minister president John Key is het een ambitieus maar haalbaar milieubeschermend project. Nieuw-Zeeland slaagde er namelijk al eerder in om een deel roofdiervrij te krijgen: Cambell Island, dat ten zuiden ligt, werd in 2003 vrij van ratten verklaard.

Jaarlijks investeert het land al zo’n 60 tot 80 miljoen dollar in de bestrijding van roofdieren. Daar komt aanvankelijk 28 miljoen bij. Het lijkt veel geld, maar de roofdieren kosten momenteel 3,3 miljard dollar in de agrarische sector.

Voor de bontindustrie uitgezet of als verstekeling aan boord meegenomen

De koeskoezen, uitheemse ratten en hermelijnen vormen een bedreiging omdat de roofdieren niet tot de oorspronkelijke bewoners van Nieuw-Zeeland behoren. De inheemse dieren kunnen zich er slecht tegen verdedigen omdat ze niet met de rat en hermelijn zijn geëvolueerd. Ze hebben zodoende geen verdedigingsmechanisme ontwikkeld en vormen een makkelijke prooi.

De roofdieren zijn uitgezet of per ongeluk meegenomen. Zo is de possum, ook wel voskoesoe of Australische buidelrat genoemd, rond 1850 naar Nieuw-Zeeland gehaald voor de bontindustrie. De beruchte rat is als verstekeling met de eerste Maori vanuit Polynesië naar Nieuw-Zeeland gevaren. Door zijn komst zijn diverse zeevogels uitgestorven. En de hermelijn – de ‘stoat’ – is destijds uitgezet om de konijnenpopulatie te onderdrukken maar nu zijn het de hermelijnen die de plaag vormen.

Jagen, vallen en gif

Nieuw-Zeeland bestrijdt de dieren met het zetten van vallen en het strooien van het gif ‘1080’ (natriumfluoracetaat). De inheemse dieren zijn over het algemeen immuun voor het gif, dat oorspronkelijk van planten wordt gemaakt. Ook mogen jagers onbeperkt schieten op koeskoezen en hermelijnen.

Als het project slaagt, dan heeft het grote gevolgen voor het ecosysteem van het land. Men hoopt op een positieve afloop voor de authentieke diversiteit van vogels en vegetatie.